Australië it is!
5 oktober 2017 - Cairns, Australië
Tot nu toe deelde ik de ‘dorm’ (*dormitory = slaapzaal) elke nacht nog met minimaal drie anderen. Gisteren had ik een zes-persoonskamer voor mezelf (!). Op zich een luxe, ware het niet dat ik nu in het Daintree Rainforest was; de jungle. Daar kom je krokodillen, enorme spinnen (zo groot als je hand) en gevaarlijke planten tegen. De gids die ons rondleidde vertelde allerlei gruwelijke verhalen over planten die zo scherp zijn dat ze je ernstig kunnen verwonden of toeristen die dachten dat ze toch wel even hun handen konden wassen in de rivier en werden gepakt door een krokodil. Kortom: ga je alleen het regenwoud in, kom je er niet levend uit… En: Australië is eigenlijk gewoon hartstikke gevaarlijk.
Ik vond het dus even wat minder ‘exciting’ om alleen in een kamer te zijn… Daarbij komt dat de eigenaar van het restaurant waar ik iets bestelde heel lomp en onaardig tegen me deed toen er sprake was van een misverstand over m'n bestelling. Pffff, dan mis ik wel even iemand om even stoom mee af te blazen...
De dag ervoor had ik gelukkig drie leuke meiden uit Frankrijk in de kamer en in het laatste hostel in Japan deelde ik de kamer met drie schatjes uit Korea. Bij het binnenkomen in een dorm, wordt vaak de standaard info uitgewisseld: ‘Waar kom jij vandaan? Hoe lang ben je hier al?’ en ‘Hoe lang ben je op reis/welke route neem je?’
Als het een beetje klikt, komt het er vaak van om elkaar naar de leeftijd te vragen; je weet wel hoe dat gaat bij vrouwen… Ik: ‘Hou oud ben je?’ Kamergenoot: ‘Raad maar…’ - ongemakkelijk gedoe. De Koreanen doen er nog een schepje bovenop (volgens mijn Hollandse logica dan); ze vertellen je hun ‘westerse’ en hun Koreaanse leeftijd. Ze rekenen namelijk één tot twee jaar extra, vanwege de negen maanden zwangerschap. Want als je wordt geboren, besta je natuurlijk al een tijdje. Normaal gesproken tellen ze dus een jaar bij de eigenlijke leeftijd op, maar als ze bijvoorbeeld in januari zijn geboren, ‘krijgen' ze twee jaar extra. Geen idee hoe die rekensom werkt, maar wel een interessant gegeven.
In Japan waren er opvallend veel vrouwen uit Korea alleen op reis. Een aantal waren van mijn leeftijd en vertelden dat het in Korea steeds meer voorkomt dat dertigers nog niet getrouwd zijn. De druk vanuit de familie om iemand te vinden kan dan flink worden opgevoerd, want er moeten toch echt wel baby’s worden geboren… Best lastig vonden ze dat.
Met één van hen heb ik een dag rondgefietst in Kioto. Noemde ik in mijn vorige blog nog dat in Tokyo drie kwart van de stoep voor de fietsers was, in Kioto was het niet helemaal duidelijk waar je geacht werd te fietsen. Ik draaide mijn hand er natuurlijk niet voor om op de autoweg te fietsen, maar mijn Koreaanse vriendin kreeg het daar een beetje benauwd van, dus toch maar naar de stoep.
Kioto is vol boeddhistische en shinto tempels, op veel van deze plekken zie je weinig van de tempel zelf, maar vooral de prachtig aangelegde tuinen er omheen. Als Japanners ergens goed in zijn, is het hierin. Alles lijkt te kloppen, sluit op elkaar aan en is duidelijk met veel zorg en precisie vormgegeven. En zo veel tinten groen, echt geweldig!
Voor ik naar Kioto reisde, was ik twee dagen in Hakone. De plek waar veel mensen heen gaan om uitzicht te hebben op Mount Fuji. Het leek wel het rondje Hoorn-Enkhuizen-Medemblik; eerst met een kabelbaan omhoog, vervolgens met een boot het meer op en daarna met de bus weer terug. Er werden medische doekjes uitgedeeld die je voor je gezicht kon houden, want de kabelbaan bracht ons naar een plek waar allerlei zwavelgassen vrijkomen, die mogelijk niet goed zijn voor je gezondheid. Ik geloof dat het wel meeviel; niemand gebruikte het doekje. Het was vooral een bijzonder gezicht, al die gassen en een soort geel poeder op de bodem. (zie foto’s)
Op de berg werd handig ingespeeld op het toerisme, want eenmaal boven kon je speciale gerookte zwavel-eieren kopen. Zwartgeblakerd, dus duidelijk een lust voor het oog * kuch* en alleen te verkrijgen in pakketjes van vijf stuks. Ik wilde het toch echt geprobeerd hebben, dus toch ook maar een pakje van vijf gekocht. Met hooggespannen verwachtingen een eitje getikt en ik proefde… geen verschil met een gewoon ei, haha! Goeie business dus. Al die gekke toeristen trappen erin.
De boottocht was te gek, we voeren over een meer dat omringd was door bergen; één en al groen. Het was super mooi weer, maar tegen het einde van de boottocht had ik Mount Fuji nog steeds niet gezien. Uiteindelijk toch maar nagevraagd waar die berg nu toch was en wat bleek; Mount Fuji hield zich schuil achter de wolken. Jammerrrr! Toch nog een keer terug naar Japan dan.
Het reizen is heerlijk; er is zoveel te zien en te doen. De natuur is prachtig, het weer is heerlijk, het eten is lekker en drie maanden niet hoeven werken… je snapt het!Maar natuurlijk is er ook een andere kant, dus om een beetje een reëel plaatje te schetsen: ik word dagelijks lekgeprikt door muggen - waardoor overal jeuk. Na m’n eerste dagje strand in Australië is de helft van m’n lijf zo rood als een kreeft en het hostel waar ik nu verblijf is nogal achenebbisj (mooi woord dat Eline me tijdens één van onze reizen leerde toen we in soortgelijk hostel waren). Het is er vies, onaangenaam en ongezellig, dus ik zorg dat ik er alleen ben om te slapen. En dat ga ik bijna doen, want bij jullie is het tien over drie ‘s middags, hier is het tien over elf ‘s avonds. Volgende keer meer over Australië!
Nooit geweten dat Australië zo gevaarlijk is..
Haha, achenebes - dat zegt mijn vader ook altijd -
Geniet ervan! Liefs,
Marijke